Notes from Berango |
|
|
dinsdag, mei 30, 2006
Stukkie boek. Goed idee, doe mee ![]() Dit is fragment nummer 113 van het boek "Wembley" van Richard Osinga. Felice glimlacht als ik binnenkom. Ze is mooi en moe. Haar haar is kort geschoren, haar neus lang en dun en haar ogen zijn groot als die van een rund. Ze draagt een joggingbroek en een t-shirt van een Amerikaans basketbalteam. Voor haar op de grond speelt een kind met een gekleurde plastic bal met een gele vogel, een blauwe muis en een oranje hond. De bal rolt mijn kant op en ik speel hem terug, buitenkant voet, met effect zodat de bal onverwacht wegstuitert voor de jongen. Hij lacht. 'Nog een keer!' Het is een mooi kind, een lichte huid zoals de vrouwen van de rijke ambtenaren, maar dan egaal, zonder de vlekken of verkleuringen. 'Ben je allang in Nederland?' vraagt Felice. 'Een paar maanden,' zeg ik. 'Ik bijna drie jaar.' Ze kijkt naar haar kind. 'Ik ben gekomen met mijn man.' 'Wat doet je man?' vraag ik. Ik begrijp niet hoe hij toe kan staan dat zij voor Leolo werkt. 'Hij is dood.' Ik weet niets beters te zeggen dan: 'Sorry.' Ze haalt haar schouders op. Ze vertelt haar verhaal terwijl ze naar haar spelend kind kijkt. Haar man was een Nederlander. Hij werkte in haar dorp, hield zich bezig met het opzetten van een coƶperatie voor naaiende vrouwen. Zij was een van de dames die elke dag kwam naaien. Ze werden verliefd. Hij was getrouwd met een Nederlandse vrouw. Beloofde te scheiden en haar dan te komen halen. In het dorp lachte iedereen haar uit toen hij wegging. Die kwam nooit meer terug. Maar op een dag kwam hij terug en nam hij haar mee. Ze ging mee naar Nederland, was een maand lang gelukkig en toen ging hij dood. 'Hij hoestte altijd. Ik zei dat hij moest stoppen met roken, maar hij luisterde niet.' Ze waren nog niet getrouwd. Wel was zij zwanger van hun kind. Voor zijn dood had hij het kind erkend. Het kind droeg de naam van zijn vader, had een Nederlands paspoort. 'En jij, heb jij een paspoort?' Ze schudt haar hoofd. 'Ik besta niet. Ik ben de vrouw van een overleden man. Als hij nog leefde dan was ik Nederlands, maar nu weet niemand wat ik ben. Ik behoor tot een niet bestaande categorie. Ik krijg geen geld van de overheid. Niets. Zelfs geen geld om mijn zoontje te voeden. Ik heb een jaar in een opvangcentrum voor daklozen gewoond.' 'Leolo is goed. Hij kan helpen,' zeg ik. Ze zegt niets en kijkt uit het raam. Naar het begin - Doe mee - Lees verder >> |